Menu

Leververvetting bij de kat

Index volwassen logees
 

Wat hongerstaking kan doen.

 
 
Klik op een foto om door het album te bladeren.
 
 
Okkie Okkie Okkie Okkie
Okkie Okkie Okkie Okkie
Okkie Okkie Okkie Okkie
 
 
Okkie, * 14-07-1987 / + september 2002
 
     
  Okkie en mijn persoontje vertellen allebei hoe zij de tijd beleefd hebben waarin Okkie in hongerstaking was. Dat stress letterlijk iemand op kan vreten blijkt wel uit het feit dat in dezelfde periode dat Okkie een paar kilo aankwam zijn verzorgster het dubbele aantal kilo’s kwijt raakte. Ook een manier van lijnen!!  
     
  Mijn verhaal is hier te lezen  
     

Okkies verhaal

 
  Maart 1995 Prrr, ik ben Okkie en ik was vergeten hoe ik moest eten. Stom hè, eigenlijk houd ik zo van eten en vooral lekkere dingetjes. Ik ben groot en flink en weeg normaal wel een kilo of acht. In mijn hongerstaking was dat maar 3 kilo meer. Kun je je voorstellen hoe ik er uitzag? Een velletje met botjes erin. Ik ben vast van plan er weer gezond uit te gaan zien, hoe snel dat zal gaan weet ik nog niet. De laatste maanden zijn voor mij dus niet zo leuk geweest. Ergens wil ik zo snel mogelijk die nare tijd vergeten, maar iedereen mag best wel weten wat ik zo meegemaakt heb. Het begon allemaal op maandag 24 oktober 1994.  
     
 

Ik was zo bang, doodsbang. Waar was ik nou terechtgekomen? Allemaal woef- en miauw­geluiden en mensen die je oppakten en in hokjes stopten. Eerst een heel klein hokje, ik kon er bijna niet in. Toen een iets groter hok, daar stonden een kattenbak, een ligbakje en twee kleine bakjes in. Eentje met water en eentje met brokjes. Ik heb de pootjes voor de ogen gedaan en ben achter het ligbakje gekropen.

Later werd alles rustig, ik dacht dat de andere dieren sliepen en ben eens voorzichtig door het traliedeurtje gaan kijken. Waar was ik toch? Op de tafel tegenover mij zat een lapjespoes in een hok en ik zag dat ze wakker was. Ze knipte een oogje, ik werd verlegen en kroop weer achter mijn bak. "Waar kom je vandaan, waarom ben je zo bang?" vroeg ze. Toen ik niks zei rolde ze zich op en ging lekker slapen. Ik deed geen oog dicht. Alles was zo vreemd en er was geen lekker zacht ligplaatsje.

Al snel had ik door hoe alles werkte. Ik was in een asiel beland. Een plaats waar mensen hun dier naar toe brengen als ze het niet meer willen en waar mensen die veel van dieren houden een beestje gaan kopen als ze er graag een willen hebben. Klinkt raar, het is zo. Je zag er elke dag nieuwe beestjes en elke dag gingen er ook weer weg. Als er mensen binnenkwamen deed ik gewoon de pootjes over de ogen, dan zagen ze me niet. Ik wilde niet meegenomen worden, ik wilde naar huis. Alleen 's nachts ging ik af en toe staan om wat rond te kijken en een klein hapje te eten, smaken deed het niet zo. Ook miste ik mijn speelgoedmuis in mijn etensbak, zonder muis kan ik niet eten. Na een paar keer donker kwam ik in een ander hokje.

Ik voelde me niet zo lekker, mijn ogen en mijn neus prikten, ik moest elke keer niezen. Toen haalden ze me uit mijn hok en kreeg ik een prikje. Ik kreeg extra knuffels, dat vond ik best gezellig. Als ik geaaid werd kon ik het niet laten om kopjes te gaan geven. Zodra mijn hokje dicht ging deed ik de pootjes weer over de ogen. Mijn neus zat dicht, ik rook niks en je moet niet denken dat ik iets eet wat ik niet ruik, dus eten deed ik niet. Het enige wat ik deed was de hele dag liggen suffen. Ik voelde me zo soezerig, er was helemaal geen reden om omhoog te komen. Elke keer werden er andere bakjes in mijn hok gezet, soms stopte iemand iets in mijn mond, wat ik er gewoon weer uitduwde.

Na een dag of tien werd ik ergens in een hok gezet waar ik ook gewoon uit kon. Daar liepen een heleboel poezen los bij elkaar. Dat was heel eng. Ik heb een rustig hokje uitgezocht waar ik gewoon bleef liggen. Soms stopte iemand eten in mijn bek. Bij sommigen moest ik wel slikken, maar andere mensen kregen het niet voor elkaar, dan had ik lekker weer gewonnen. Honger had ik niet meer en ik werd steeds suffer. Ik voelde me best lekker. Bij een extra knuffel, kroelde ik even hard terug, ook tegen de etens­bakjes, eten deed ik niet, ik zag het nut er niet van in.

Op een dag, ik had toen vier weken niets gegeten, kwam een zijmens naar me toe, ik kende haar wel, ze kamde en aaide me. Ze stopte me in een klein hokje en we gingen ergens naar toe. Eerst in een busje, toen in een grote bus, en ik maar jengelen. We kwamen bij haar huis, ik kreeg een kamer, moest wel in een hok, en ik bleef jengelen, steeds harder. Ze vond me natuurlijk zielig en ik mocht uit het hok, lekker op een bed slapen en omdat ik zo tevreden was heb ik een likje melk op. De kattenbak stond in het hok, ik moest plassen, in het hok wilde ik niet, dus ik heb maar op bed geplast. Toen werd er een kattenbak op bed gezet. Onder het bed was een fijne veilige schuilplaats. Als de deur openging kroop ik altijd even onder het bed tot ik wist wat er ging gebeuren. Meestal kwam ze weer aan met een bakje eten, dat kon ze dan later weer meenemen.

Ik moest ook mee naar de dokter na een paar dagen. Die keek en voelde overal en ik kreeg een paar prikken. Na een tijdje ging ik me toch raar voelen. Ik zag alles dubbel en kon niet goed op de pootjes staan. Ik had ook een hol gevoel in mijn maag. De volgende ochtend was het nog erger. Toen ik een krakend zakje hoorde ben ik toch eens gaan kijken. Daar kwamen chippies uit, nou, die lustte ik wel. Ik pakte ze aan, beet ze doormidden en liet ze weer uit mijn bekje vallen. Af en toe slikte ik er eentje in.

Toen mocht ik overdag ook mijn kamer af. Er waren nog meer poezen in huis. Drie vrouwtjes en twee katers. De jongste was een heel vervelend zwart ding. Hij zat altijd bij me te kijken of ik iets te eten kreeg, dat at hij dan snel op. Ik kreeg twee keer per dag een pilletje. Een paar uur later had ik een legemaag gevoel. Ik kon het niet laten en begon als een gek brokjes te eten. Elke keer ging ik terug naar het bakje en het zijmens was blij. Ik kreeg klopjes en knuffels. 's Nachts werd ik zo misselijk, alles wat ik die dag ophad kwam er langs twee kanten weer uit. Ik nam me voor dat het nou echt afgelopen was en dat ik me echt niet meer om zou laten praten om wat te eten, daar werd je toch alleen maar ziek van. Dat heb ik zo weer een week volgehouden en toen moest ik op maandag weer mee naar de dokter. Die weer overal naar gekeken en geluisterd. Mijn neus deed hij prikdruppeltjes in en ik kreeg weer een prik, iets anders kunnen ze niet verzinnen. Hij zei dat ik uiterlijk woensdag moest eten, anders was er iets ergers aan de hand en was het beter mijn laatste slaapprikje te geven. Nou, dat vond ik allemaal maar niks, dat was weer niet de bedoeling.

De volgende dag waren we allemaal al vroeg wakker en ik had me toch een legemaag gevoel. Ik meteen mekkeren en schooien. Gelukkig snapte zijmens mij en ik kreeg gelijk een bakje brokjes, die heb ik allemaal opgegeten. Alleen, ik vond dat ik niet genoeg kreeg, nou at ik, en nou zou ik véél eten ook. Zijmens dacht daar anders over en ik kreeg om het uur tien brokjes. Daar wordt je ook niet dik van. 's Avonds kwam er bezoek, hè, dat was voor mij. Twee kleine hijbaasjes en hun vader en moeder. Zij leken me best aardig. Van de kleine baasjes kreeg ik ook brokjes. Als ik weer goed at en als ik geen medicijnen meer moest nemen, mocht ik bij hen gaan wonen. Zij hadden al een poes, een jonge wit-rode jeweetwel kater, hij moest natuurlijk ook een beetje met mij op kunnen schieten. Als hij maar niet teveel wilde spelen, zoals de kleine zwarte hier, dan zou dat best lukken.

Die medicijnen, dat was me ook wat. Twee keer per dag moest ik een heel vies drankje slikken. Na een paar keer deed ik net of ik slikte en later liet ik het gewoon uit mijn bek lopen. Neusdruppels waren niet zo erg, als ik die gekregen had, was het net of ik het eten beter rook. Brokjes hoefde ik niet meer. Blik at ik wel, de eerste keer een heel bakje leeg. Na een paar dagen had ik niet zo'n erg legemaag gevoel meer en had ik niet meer zo'n zin in eten. Het zijmens ging vier of vijf keer per dag met een bakje blik bij mij zitten en ze kletste net zo lang tot ik er een paar likjes van nam. Ze zette het bakje voor en na het eten op de weegschaal. Over 20 gram blik deed ik ongeveer een half uur. Als ik toevallig een stukje in mijn bek kreeg tufte ik dat weer uit. Stukjes lustte ik nog niet, brokjes ook niet meer, ja, af en toe één.

Er stond iets leuks in huis. Een boom die normaal buiten staat. Daar hadden ze allemaal dingetjes in gehangen. Daar kon je zo leuk tegen slaan. Er zaten ook lichtjes in. Die hingen aan een snoer, dat was lekker om in te bijten. Op een avond was er bezoek en ze probeerden me weer chips te voeren. Ik ging er wel naar toe en hapte ernaar, opeten deed ik niet. Het enige wat ik at was kleine hapjes blik, en ik beet in brokjes, niemand zag dat ik ze gewoon weer uit mijn bek liet vallen.

Op een avond kwamen ze me halen. Ik weer in een koffertje en met de auto mee naar mijn nieuwe baasjes. Ik moest toch echt laten merken dat ik stressgevoelig was, dus ik at weer niet meer. Ik vond het daar fijn. Er was maar één andere kat, dat is ruimschoots voldoende. Als ik rustig wilde slapen ging ik lekker in de kelderkast liggen. Ik mocht ook op bed slapen. Na twee dagen kwam het zijmens waar ik eerst geweest was mij een legemaag pilletje geven. Het werkte weer want ik ging weer eten, zo leek het in ieder geval. Om iedereen een plezier te doen beet ik brokjes door. Aan blik likte ik ook.

Dit heb ik anderhalve week volgehouden. Ik werd steeds magerder en zwakker. Mijn zijbaasje nam me mee naar een andere dierendokter. Dat was een mevrouw, die zei dat mijn nieren helemaal klein geworden waren en dat er bobbeltjes op mijn lever zaten. Het klonk heel eng allemaal. Ik kreeg natuurlijk weer een prikje. Ze zei ook dat ik een infuus moest als ik de volgende dag nog niet gegeten had. Wat was dat nou weer? Hele vieze pilletjes kreeg ik ook mee. Als ze die in mijn bek stopten kwam er allemaal schuim uit. Voor mijn nieuwe baasjes vond ik het allemaal niet leuk. Maar, ik kon er niets aan doen dat ik zo'n draaigevoel in mijn maag had, dan lust je toch geen eten?

Ik voelde me wel thuis daar, ik speelde af en toe ook. Ze gaven me weer een legemaagpilletje en ik at een héél klein beetje, maar het was maar even. Al weer drie dagen had ik helemaal niets gegeten toen mijn zijbaasje mij in mijn reishok stopte. Een eindje rijden en toen kwam ook zijmens in de auto. We gingen naar dezelfde dokter als de eerste twee keer. Hij snapte het ook niet helemaal. Ik leek niet ziek. Hij vond wel dat ik in mijn mond een beetje wit was. Toen deden ze iets raars. Ze kwamen met een eng ding wat zoemde en maakten daarmee een stukje in mijn nek bloot. Alle haartjes gingen er daar af. Toen moest ik stil zitten met mijn koppie schuin omhoog. De dokter prikte daar toen en er liep allemaal bloed in een buisje. Dat gingen ze nakijken en na een nachtje slapen mocht zijmens bellen wat ze allemaal gevonden hadden. De dierendokter deed een kloddertje plakspul op mijn neus. Daar baalde ik van. Ze noemen het astronautenvoer. Ik wist toen nog niet dat ik heel veel van dat spul naar binnen zou moeten werken. Heel dikwijls kreeg ik van dat plakspul op mijn neus de volgende twee dagen.

Ik moest weer in mijn reishok. Ik schrok me rot toen ik merkte dat ik op dezelfde plaats was als waar alles begon. Ik hoorde weer veel woefgeluiden. Zouden ze me nu weer achter laten? Ja, mijn nieuwe baasjes gingen weg. Veel andere mensen kwamen naar mij kijken, ze zeiden dat ik mager was. Ze trokken mijn vel omhoog, ik hoefde nog geen vocht, ik kreeg een prikje en een spuitje met plakvoedsel. Even later ging ik weer mee, in de auto. Een bekende geur toen mijn hok open ging. Hier was ik al eerder. Ik kreeg een legemaagtabletje en werd met rust gelaten. Niet lang, toen begon het. Elke keer als zijmens binnenkwam moest ik iets. Een spuit met dun eten of een spuit met plakvoedsel. Daar werd je heel moe van. Echt slapen deed ik niet. Dat ging niet. Ik bleef heel wakker rechtop zitten, echt voldaan rustig slapen had ik al heel lang niet gedaan. Elke keer moest ik slikken, gewoon omdat mijn maag zo raar draaide. Dikwijls had ik veel zin in eten, het ging niet. Zijmens vertelde mij dat we heel hard gingen werken samen. Ik was erg ziek. De meeste dokters dachten dat ik niet beter kon worden en dat ik beter een altijd slaapspuitje kon krijgen. De dierendokter die mij al een paar keer gezien had zag een piepklein kansje. Mijn baasjes wilden het proberen. Ik had geen pijn. Ik was wel misselijk. Dat moest ik er maar voor over hebben zeiden mijn baasjes.

Zijmens zou proberen mij te helpen. Ze kwam bij mij slapen, dan was ik niet altijd alleen en konden we 's morgens vroeg beginnen. Nou ik heb het geweten. Voor het licht was begon het al. Om het uur moest ik iets. De ene keer een spuit plakspul. De andere keer verdund ziekepoezeneten, ze noemde het A/d. En een heleboel keren per dag probeerde zijmens of ik zelf niks wilde pakken. Ik wilde haar zo graag een plezier doen, dus heel af en toe nam ik een slokje melk, een likje blik of beet ik een brokje door. Ik was heel blij toen mijn nieuwe echte baasje met een klein baasje mij op kwam zoeken. Toen wist ik dat ze me niet in de steek hadden gelaten. Zijmens zei dat ik naar huis mocht als ik beter was. Ik moest dan wel goed mijn best doen. Al snel was ik weer gewend op mijn kamer. Ik lag niet meer onder het bed, maar gewoon er bovenop. Heel veel alleen was ik ook niet. Alleen 's avonds. Dat plaketen vond ik steeds smeriger en ik stribbelde ook steeds meer tegen bij het eten. Ik wilde het niet meer.

Ondertussen kwam de dag steeds dichterbij dat ik moest eten of anders mijn laatste slaapspuitje zou krijgen. Ik moet eerlijk zeggen, ik at nog steeds niet, ik voelde me wel iets beter. Af en toe ging ik zelfs een beetje spelen. Het was donderdagavond toen zijmens bij me kwam en zei dat we nog maar vier dagen hadden om aan het eten te gaan. Ze was met een ander pleegpoesje bij de dokter geweest, die had gevraagd hoe het met mij ging. Ik at nog niet, dus niet zo goed. Hij had gezegd dat we niet te lang door moesten gaan. Ze hadden het nog over sondevoeding voor mij, dat was eng. Ze maken dan een buisje naar je maag vast en spuiten daar het eten in. Zijmens had dat al meer gezien bij een poes en vond dat zielig, dus dat wilde ze niet. En, zei de dierendokter, ik was toch geen prins Bernhard. Nou dat wel niet, maar zijmens is eigenwijs, ze vond mij wel een klein prinsje en ze had een hele tijd gepiekerd of er geen andere manier te vinden was. En als zij eenmaal iets in haar hoofd had........... Dat was te merken.

Vrijdag begon ze al vroeg. Met een heel klein lepeltje schepte ze drie grote spuiten vol met dat ziekepoezenvoer A/d. Die moest ik dus achter elkaar naar binnen werken en zo vijf keer per dag. Dat was dan in totaal anderhalf blikje per dag. Dat voelde heel lekker aan als ik het eenmaal binnen had. Het was lang geleden dat ik echt heel rustig met een vollemaaggevoel had geslapen. Het bleef lekker voelen. Steeds meer zin in spelen kreeg ik ook. Spuiteten geven had ze al drie dagen volgehouden. Ik moest op de weegschaal, ik woog drie kilo. Op maandagmorgen hadden ze eigenlijk de dierendokter moeten bellen voor een laatste slaapspuitje. Zijmens zei tegen me: "Okkie, als je nu één hapje eet, ééntje maar, dan gaan we gewoon door". Ik dacht, laat ik haar eens een plezier doen. Het schaaltje voor mijn neus rook ook erg lekker. Een paar keer boog ik me naar het eten en op het laatste moment draaide ik dan mijn kop weer weg. Ze zat ook met van die vieze rook­stink­stokjes in de buurt. Dat had ze nooit eerder gedaan op mijn kamer, maar nu was het zo spannend. Na een half uur zeuren nam ik een paar hapjes om met rust gelaten te worden. Dat dacht ik dan. Ze zeurde gewoon door tot ik nog een slokje melk nam. Ik dacht dat ik geen spuiteten meer zou krijgen. Daar vergiste ik me in.

Die dag kreeg ik vier keer spuiteten en de dag daarop ook nog. Toen begon ik weer te niesen. Ik at wel zelf kleine beetjes. De vierde keer die dag dat ik spuiteten kreeg heb ik duidelijk laten merken dat ik het beu was. Ze had ook weer wat nieuws. De dokter had gezegd dat ik geen pillen voor het niezen hoefde als ik geen koorts had. Dus zij ging elke dag de thermometer in mijn bibs stoppen om dit te controleren. Ik vond dit een beetje overdreven. Tegenstribbelen heeft toch geen zin, dus ik werkte gewoon maar mee. Op woensdag hoefde ik maar één keer spuiteten meer, de rest had ik zelf opgegeten.

's Ochtends heel erg vroeg, er reden nog geen auto's en het was pikdonker was ik al begonnen met eten. Ik pendelde heen en weer tussen een bakje eten (zo een waarop de TV een groen takje bijligt) en een bakje brokjes. Toen zijmens wakker werd was ik al drie uur aan het eten, elke keer een klein beetje. Ik moest ongeveer een half blik Whiskas per dag eten en een paar brokjes. Dat moest lukken, ik mocht er heel de dag over doen. Het scheelde ook niet veel. Als zijmens binnenkwam begon ik te eten. Alleen at ik niet, dat vond ik ongezellig. Die ochtend at ik 20 gram brokjes op, dat was vreemd, het waren immers ook dingetjes waar ik op moest bijten. Stukjes die in blikvoer zaten at ik echt niet. Ik likte zolang tot alleen de stukjes overbleven. Kreeg ik die per ongeluk in mijn mond dan tufte ik ze uit. Ik maakte er een puinhoop van. Rond heel mijn etensbak lagen stukjes.

Die ochtend kwam mijn echte baasje weer op bezoek. Zij vond dat ik goed vooruit ging, ik liet dat haar ook zien door een tijdje te gaan zitten eten. Toen ze weg was ben ik voor het raam de planten eens beter gaan bekijken. Je kunt er lekker met je neus tegenaan schuren en stukjes van de blaadjes afbijten. Het was wel dom van mij om mijn neus in een doorn te steken. Had ik er erg in dat de ene plant een sinaasappelboompje was! Dat merkte ik pas toen het te laat was. Het bloed druppelde van mijn neus. Omdat we al zo vroeg opgestaan waren hebben we een middagdutje gedaan, lekker in het zonnetje.

De volgende ochtend kwam er weer bezoek. Het was iemand die ik al meer gezien had. Op het asiel had ze me soms ook stukjes eten in de bek gestopt. Ze vond me er ook niet uitzien als een hele zieke poes. Die dag hoefde ik geen spuiteten meer, ik at zelfs meer op dan ik per se moest. Jammer dat ik nog steeds mijn favoriete smaak Whiskas niet gekregen had, dan zou ik ze eens wat laten zien. Het was net of ze gedachten kon lezen. Die vrijdagavond kreeg ik een smaakje voor mijn neus, Whiskas zeevis. Daar kan niks tegenop. Ik at mijn hele bakje leeg, zelfs de stukjes. Terwijl ik blik zat te eten rolden er druppels bloed in mijn eten van mijn kapot gepoetste neus. Dat was de eerste keer dat ze niet de helft van een bakje vlees weg moest gooien. Die dag ging het toch heel goed. Ik vestigde mijn record op 40 gram brokjes, met een half blik.

Op zaterdagochtend kreeg ik bezoek, mijn baasje. Die middag zat ik wel lang alleen. Ook op zondag was ik meer alleen dan ik de laatste tijd gewend was. Snotteren deed ik ook flink. Ik besloot te protesteren door heel die zondag bijna niks te eten. Ik had het kunnen weten. Ze pakte me gelijk terug door mij een portie spuiteten te laten slikken. Dat was ook weer niet de bedoeling. De volgende dag had ze weer meer tijd voor mij. Ze heeft heel wat moeten kletsen om me mijn dagelijkse portie naar binnen te praten. Met tien keer eten had ik het maar krap op. Ze zet me soms ook van die vieze dingen voor. Hele kleine pakjes Spaans vlees. Waar haalt ze het vandaan? Voor niks gekregen zeker.

We speelden veel samen. Ze plaagde me soms net zo lang tot ik een beetje boos werd. Dat was goed voor me, zei ze. Ik ging me steeds meer wassen, dat was een hele tijd geleden, het was nodig ook. De nagels scherpen was ook nodig. Ze zet me elke keer op een speciaal stukje touw daarvoor. Ik vind de deken en de vloerbedekking een stuk prettiger, ik houd niet van dat harde materiaal. Ze ging me zelfs leren apporteren. Ik wilde het niet leren, dat is voor honden. Toch kon ik het niet laten achter de speelgoedmuis aan te gaan en die terug te brengen. Gelukkig kreeg ik bijna elke dag mijn favoriete eten. Daar wilde ik zelfs wel wat brokjes bij eten.

Op woensdagmiddag kreeg ik dikwijls bezoek. Ook die woensdag. Zijbaasje en een klein baasje. Het was nog precies een week voordat ze weer bloed zouden gaan tappen. Ik moest op de weegschaal, 3½ kg, dat was een halve kilo meer dan drie weken geleden. We konden nog wel wasbord spelen. Dat was met twee handen aan de zijkant over mijn botjes wrijven, ze vond dat ik net een wasbord was zo. Ik voelde me niet lekker en had op vrijdagochtend een paar brokjes uitgespuugd. Die dag at ik ook weinig. Natuurlijk zijmens gelijk over de emmer. Allemaal praten en lief doen en spelen. Ik snapte dat niet. Zo erg was dat toch niet om een keer iets minder te eten. Zij vond van wel. Op zaterdag at ik weer niet genoeg en de zondag begon ook weer zo. Prompt kwam ze weer met een portie spuiteten aan en ook stopte ze me daarna een legemaagpilletje in mijn keel. Misschien had ik dat zetje wel nodig. Ik baal verschrikkelijk van dat stinkspul, dus ik besloot om zelf weer maar te eten.

Oh ja, op zaterdag waren allebei mijn grote baasjes op bezoek geweest. Hijbaasje zei dat ik er inderdaad wat beter uitzag, maar echt al dikker, dat kon hij er niet van maken. Natuurlijk kan niet alles gelijk goed gaan. Op dinsdag kreeg ik een beetje jeuk aan mijn ogen en ze waren ook vies. Ik kreeg bezoek en sloeg een eetrecord. 46 gram brokjes en een half blik Whiskas. Anderhalve dagportie dus. Inmiddels kreeg ik maar vier keer per dag blik meer in plaats van een keer of acht. Ik kon ook meer in één keer wegkrijgen en hoefde niet elke keer meer te rusten. Van eten werd ik een beetje moe. Mijn snoet zag er ook een beetje mottig uit. De volgende ochtend verscheen er elke keer als ik de druppels viezigheid uit mijn ogen poetste ergens een kale plek op mijn snoet. Rond mijn ogen en neus. Weer wat nieuws. Ik werd ook gewogen, 4,1 kg. Donderdag kwam mijn zijbaasje en ik moest weer mee in de auto. Ik wilde niet en ik protesteerde aan een stuk door, zelfs in het dierenziekenhuis toen ik moest wachten.

De dierendokter vroeg of hij mij gehoord had. Ja, dat klopte. Hij moest weer in mijn nek prikken om bloed te tappen, dat kan hij goed, het was zo klaar en het deed geen pijn. Dat kale was dermatitis, gewoon gezegd huidontsteking. Ook mijn ogen deden een beetje mee. De dierendokter vroeg zich af of er teveel plaketen op mijn neus gesmeerd was, dan kun je zoiets ook krijgen. Dokter zei dat ik er wat beter uitzag, mijn ruggengraat was iets minder benig. Hij heeft overal gevoeld en geknepen, er was niks geks. Na één nachtje slapen mocht zijmens bellen voor de uitslag. Al vroeg, mijn baasjes gingen twee daagjes met vakantie en ze wilden wel weten hoe het was met mij voor ze weggingen. Was het niet goed, dan zouden ze ook nog een leukosetest laten doen. Dat zou een week duren.

De andere morgen was zijmens al vroeg wakker. Ik ook. Ik had echt zin in mijn brokjes. Zijmens had veel zin in stinkstokjes. Ik kreeg pas laat blik. Ze kwam wel elke keer binnengedrenteld en kroelde dan met mij. Het was spannend, zei ze. Ik snapte daar niet veel van. Alles was toch goed als ik veel at. Ik vond het helemaal niet leuk dat ze me een flinke duw gaf toen ze binnenkwam. Ik rolde over de grond en ging nagels scherpen. "Okkiestokkie, morgen mag je naar huis", zei ze. "Je lever is beter. Alleen heb je nog bloedarmoede en daar moet je pillen voor. Ze gaan wel bloed opsturen voor een leukose­test". Nou, die avond kreeg ik de pillen voor de eerste keer. De ene pil ging wel, een klein smakeloos stukje. Die andere zat in een kaasje verpakt, maar ik proefde toch dat die smerig was. En dan te bedenken dat ik die vieze pillen nog wel een tijd moest slikken. Ik probeerde de smaak maar weg te krijgen door een beetje te eten. Het werd het laatste nachtje op mijn kamer. De volgende ochtend kwam ze heel veel met me knuffelen. "Afscheid nemen", noemde ze dat, het was heel gezellig. Die dag moest ze werken, en was ik veel alleen. Hijmens kwam me wel twee keertjes eten geven.

Later deed hij mij in mijn reishok en weer in de auto. We hadden een tijdje gereden toen hij uitstapte, ik moest even wachten. Toen stapte zijmens ook in en na een klein stukje met de auto belden ze bij mijn thuis aan, ik was precies vier weken weggeweest. Iedereen was heel blij dat ik weer thuis was. Zijbaasje noemde mij weer klein poezemannetje, daar schaamde ik me wel een beetje voor. Mannetje nog wel. Een klein baasje riep heel verbaasd: "Okkie ben je er al", die wist nog niet dat ik al thuis zou komen. Sammie vond het niet zo heel fijn. Ik ging uit mijn reishok gelijk in de kast kijken. De rest van het huis was ook niet veranderd. Er stond nog steeds die kattenbak met klapdeurtje. Ik vond dat wel eng, maar ik zou het wel moeten leren. Ik voelde me een heel andere kat dan de vorige keer dat ik thuis was. Ik probeerde wel te ontsnappen toen zijmens me wilde pakken, ik had geen zin om weer mee te gaan. Daar was het ook niet voor. Natuurlijk moesten ze me weer de vieze pilletjes in mijn bek stoppen. Och, zo erg was dat ook weer niet. Ik voelde me gelijk weer thuis.

De volgende dagen werd ik best wel verwend. Ik liet me ook door Sammie niet meer ondersneeuwen. Hij mocht zomaar niet mijn eten opeten. Ik vond een speelmuis, daar speelde ik vroeger al veel mee. Ik liet zien dat ik had leren apporteren, heel dikwijls ging ik de muis brengen om weer weg te gooien. Mijn eten smaakte ook nog steeds goed en grote stinkende hopen op de kattenbak maken ging heel best. Sammie sloeg me soms stiekem, het deed geen pijn.

Na twaalf nachtjes slapen was ik alles al bijna vergeten toen zijmens op bezoek kwam. Ik vond daar niks aan en was bang dat ik weer mee moest. Ik deed mijn best om bij haar uit de buurt te blijven. Natuurlijk lukte dat niet. Ze moest weer in mijn bek kijken. Ze vond dat die niet meer zo wit was. Ze vertelde dat er geen enge ziektes in mijn bloed gevonden waren. Dat was fijn, anders had ik misschien Sammie en de vijf poezen van zijmens ziek gemaakt. Dat was dus niet. Ik liet nog zien dat ik nu heel goed kon eten, zelfs grote stukken, ik woog al weer 4 kg. Mijn ogen waren beter en de kale plekjes ook minder. Ze bleef gelukkig niet lang en ik hoefde ook niet mee toen ze weg ging. Eindelijk rust.

September 1996 Al twee keer had ik mijn verjaardag gevierd toen zijmens bij ons koffie kwam drinken. Toen ik snapte dat ik niet met haar mee moest durfde ik me wel te laten zien. Ze zei dat ik er weer net zo uitzag als toen ze me de eerste keer zag. Ze moest eens weten dat ik veel dikker ben geweest. Een hele tijd lang kreeg ik allerlei lekkere dingetjes van tafel. Nu niet meer, ik kan daar niet goed tegen en laat dan vaak iets terug uit mijn maag vallen. Dus ik ben nu op mijn goede gewicht, een kilo of zeven. Heel vaak krijg ik een nieuwe speelmuis. Eerst bijt ik daar het staartje af en dan leg ik de muis in mijn eten of drinken, daar wordt hij lekker vies van. Dan ruikt hij pas lekker. Met Sammie vecht ik nog steeds één keer per dag. Als ik eerlijk moet zeggen, het is eigenlijk zo dat ik de klappen krijg. In de vakantie waren wij met zijn tweetjes alleen in huis. Toen heb ik geen klappen gehad, dan kunnen we wel met elkaar opschieten. Weet je, ik ben die dierendokter heel dankbaar dat hij soms eigenwijs is en mij een kansje gegeven heeft. Ook is het heel fijn dat mijn nieuwe baasjes alles voor mij over hadden en mij niet gelijk terug­gebracht hebben naar het asiel. Het kostte ook best veel centjes en zelf heb ik die dingetjes natuurlijk niet. Ik hoop dat ik lang bij ze mag blijven.

 
     

Mijn verhaal

 

 

Okkie in hongerstaking

Okkie is geboren op 14 juni 1987, een grote dikke ex-kater, zwart met een witte bef, witte voetjes, wit onder het linkeroksel, tussen de achterpootjes en een leuk wit snorretje

Hoe krijg je een kat die in hongerstaking is in vredesnaam aan het eten? Ze kunnen het lang volhouden. Een collegaatje van mij kan erover meepraten. In februari 1993 heeft ze er een,  Jacquetti, ter verzorging mee naar huis genomen die het, als ik het goed onthouden heb, een week of 5 heeft volgehouden. Toevallig was het ook een zwart / witte ex-kater van 7 jaar. Van Okkie werd afstand gedaan om een of andere onzinnige reden. Hij zou niet goed alleen kunnen zijn. Was hij veel alleen dan vocht hij met de andere kat. Ze hadden ook geen tijd meer voor hem, en er was pas een baby. 'Kan niet alleen zijn' is wel een steeds meer gebruikte smoes om afstand van een kat te doen. Och ja, ze moeten toch iets verzinnen. 'Ik ben hem beu' of 'hij sloopt teveel' zou in mijn ogen dikwijls meer de waarheid benaderen.

 
     
  Okkie belandde in het asiel op 24 oktober 1994. Hij was groot en zwaar en erg verlegen. Een beetje angstig aan zijn grote ogen te zien. Verder was hij niet moeilijk. Hij deed zelfs helemaal niks en bewoog bijna niet. Eten ging nog wel, al deed hij dit stiekem, als je het niet zag. Een binnenkat is dikwijls toch wat gevoeliger voor infecties en begin november vertoonde Okkie de eerste verschijnselen van nies­ziekte. Maandag 5 november kreeg hij voor de eerste keer antibiotica en prompt stopte Okkie met eten. Nou is dat voor een paar dagen heel normaal dat een kat niet meer eet als hij niesziekte heeft. Langer dan een dag of vier niet eten is een uitzonderingsgeval. 17 November was zijn kuur met medicijnen afgelopen. Hij leek niet ziek meer, maar at nog steeds niets. We besloten om hem in het losloopverblijf te zetten. Misschien dat hij een voorbeeld nam aan de andere katten, of dat wat meer beweging zou helpen. Vergeet het maar. Toen geprobeerd met dwangvoeren oftewel proppen. Hij reageerde er niet erg op. Okkie deed niet zo moeilijk als je hem dwong kleine stukjes eten in te slikken. Zelf eten? Nee dus. Je kon de beste hapjes voor zijn neus zetten. Hij kroelde tegen het bakje, maar eten. Het wil ook wel eens helpen katten een beetje advocaat te geven, het zou het hongergevoel opwekken, net als valium. Ook dit hielp niet. Het enige wat hij deed was in zijn mandje liggen suffen. We zagen hem ook nooit rondlopen. De dierenarts dacht dat de enige oplossing was hem te plaatsen. Makkelijk gezegd als je 60 andere katten hebt zitten die niet zo'n probleem meenemen. 26 November zat Okkie er nog. Hij at nog steeds niet. In het weekend heb ik er eens goed over nagedacht en maandag 28 november heb ik hem mee naar huis genomen.

Dat was lachen in de bus naar huis. Okkie begon heel zielig te zeuren en heeft dat ook de hele reis volgehouden, vervelend hoor. Thuis gekomen kreeg hij de logeerkamer ter beschikking. Hij kroop gelijk onder het bed. Het eerste uur heeft hij nog gezeurd, toen werd hij gelukkig stil. Onze katten waren erg benieuwd wie daar nu weer logeerde, maar ze mochten er nog niet bij, eerst maar eens kijken of Okkie niet meer nieste. Als ik de kamer binnenkwam en hem riep kwam hij onder het bed uit. Als hij maar dacht dat ik hem wilde pakken schoot hij gelijk terug onder het bed. Hij reageerde erg vriendelijk verder. Op een gegeven moment sprong hij op de stoel om zijn nagels te scherpen. Zulke lange dolken had ik nog nooit gezien, dus gelijk het nagelschaartje maar gepakt. Hij liet dit mooi toe. Aan zijn eten begon hij nog niet natuurlijk, dat zou te mooi geweest zijn. Jammer genoeg moest ik hem de volgende dag de hele dag alleen laten zitten. Mijn man zou tussen de middag even naar hem kijken. 's Avonds ben ik wel regelmatig bij hem gaan zitten om wat te aaien. Hij vond dit zo lekker dat hij op zijn rug ging liggen. Het was wel een beetje oppassen. Okkie begon in je arm te bijten als hij zich lekker voelt. De eerste keer schrok ik, maar toen ik het eenmaal door had trok ik mijn arm niet meer terug en deed het ook geen pijn meer.

De dag daarop bracht ik wat meer tijd bij hem door. Een heel klein beetje water drinken deed hij wel, dat zag ik hem ook doen. Okkie was gelukkig niet uitgedroogd. Na heel lang kroelen en vragen en aanwijzen dronk hij een paar slokjes kattenmelk. Beslist een goed teken. Alleen eten, wat je hem ook gaf, hij vertikte het. Okkie was een leuke kat om te zien. Heel groot en je kon nog steeds zien dat hij eerst zwaar was. Wel kon je zijn ruggen­graat zien en zijn flanken waren helemaal ingevallen. Hij had een grappig kopje, met een fijn wit streepje over zijn bovenlip. Het was ook een beetje raar dat hij nog steeds geen kattenbak vies gemaakt had. Graag wilde ik toch wel wat deskundig advies en Okkie even laten nakijken dus ik maakte een afspraak bij onze dierenarts.

's Ochtends rook het vies op Okkies kamer. Ik overal gesnuffeld. Hij had op het dekbed geplast, dat kwam misschien omdat de kattenbak in een kooi stond. Voor alle zekerheid zette ik een kattenbak op bed. Er was geen tijd om alles te verschonen. 's Avonds had hij wel wat melk gedronken. Okkie werd in een mandje gezet en naar de dieren­arts. Onderweg bleef hij maar zeuren, ook in de wachtkamer. Hij werd nagekeken. Het enige wat de dierenarts kon opmerken was dat hij nog een beetje snoof, een nawerking van de niesziekte. Hij kreeg drie prikjes, twee oppeppers en een prikje met valium. We kregen nog wat valium­tabletjes mee. De dierenarts had nog een tip om hem aan het eten te krijgen. Een bakje met eiwitarm kattenvoer, dat schijnt heel smakelijk te zijn en ......chips. 's Avonds thuis het bakje voer geprobeerd, niks. Hij vond het schijnbaar wel lekker ruiken, maar een hap nemen, ho maar. Wel dronk hij af en toe van zijn melk.

De volgende morgen was hij heel anders dan normaal. Het leek wel of Okkie dronken was en hij hield zijn koppie scheef. Wel was hij erg opgewekt en wilde niets liever dan kroelen. In de kast lag nog een zakje paprikachips. Toen ik ermee bij Okkie kwam keek hij heel enthousiast naar het knisperen­de zakje. Hij wreef met zijn mond­hoeken tegen de chips en ja hoor. Hij heeft er achter elkaar een paar opgegeten. Even later stopte ik ook wat stukjes ham in zijn bek, die slikte hij ook door. Een beetje bezorgd was ik wel, hij leek steeds zatter. Daarom de dierenarts gebeld. Die zei: 'die kat lijkt niet dronken, hij is het ook echt, dronken mensen krijgen ook honger, daarom gaan katten van valium dikwijls aan het eten'. Als het te gek was moest ik de dosis maar iets verminderen. Later op de dag lukte het weer Okkie een paar chippies te laten eten, verder lustte hij niks.

Ook de volgende dag bleef het bij chips in stukjes bijten. Hij vond het geluid wat dat maakte schijnbaar leuk. Inslikken deed hij de stukjes niet meer, overal waren stukjes chips te zien. Die avond mocht Okkie de eerste keer van zijn kamer af om kennis te maken met onze eigen katten. Hij deed niet echt vervelend tegen ze, wel begon hij te zingen als ze te dicht bij hem kwamen. Het is een echte mensenkat, hij kwam de hele avond gezellig erbij zitten. In het begin jengelde hij de hele tijd, maar hoe langer hij bij je zat hoe rustiger hij werd.

Dat extra beetje aandacht hielp waarschijnlijk. Toen ik die zondag­morgen bij hem op de kamer kwam en hem een brokje voorhield at hij het gelijk op. Dat was spannend. Zou hij het nu ook zelf pakken? Ja hoor, hij at het hele bakje leeg. Je zag hem de hele dag af en toe bij de brokjes staan. 's Avonds kroop hij op schoot en hij ging er niet meer af. Voor de nacht moest hij naar zijn kamer, hij heeft niet meer gejengeld en is rustig gaan slapen.

Dat alles niet gelijk weer goed was bleek de volgende ochtend. Flink stom van mij om hem zoveel te laten eten, ik had op mijn vingers na kunnen tellen dat een kattenmaagje niet zoveel brokken en katten­melk kan verdragen na zolang niets gegeten te hebben. Hij had alles weer uitgekotst en er lag ook diarree in de kattenbak. Okkie was futloos, waarschijnlijk voelde hij zich flink misselijk, hij ging niet gelijk zijn kamer af, maar bleef onder het bed liggen en had niets van zijn brokjes of kattenmelk aangeraakt. Ik besloot om hem toch weer een beetje valium te geven. Inmiddels duurde zijn hongerstaking al vijf weken.

Okkie was heel tevreden. Hij jengelde niet meer en was graag bij ons. Hij werd wel elke dag een beetje zwakker. Zijn astronau­ten­voeding slikte hij wel netjes door. Trouwens, dwangvoeren liet hij toch goed toe. Als hij maar op schoot kon zitten vond hij alles best. Tegen de andere katten deed hij niet moeilijk. Hij werd zelfs niet boos als ze allemaal wat lekkers kregen en ze zijn stukje voor zijn neus wegkaapten. Ik had eigenlijk stiekem gehoopt dat hij dan net aan het eten zou gaan, maar niks hoor. Drinken bleef hij gelukkig wel doen. Het liefst uit de WC.

Het was toch vreemd. Een poes die niet at, steeds zwakker werd, maar zich toch niet ongelukkig voelde. Okkie deed zelfs een poging om te spelen. Opsluiten deden we hem niet meer en 's nachts mocht hij op bed slapen. Het maakte het wel moeilijker om in de gaten te houden of hij wel dronk. Het was raar, elke keer als hij aan iets eetbaars probeerde te ruiken, ging hij prompt niesen. Eén keer pakte hij uit zichzelf een stukje gekookte ham aan. Dat was wel spannend, hij slikte het nog in ook. En dat was het dan weer.

's Zaterdags op het asiel kwam Okkie bij mensen ter sprake. We hebben zijn foto laten zien en wat over hem vertelt. Zij wilden hem misschien wel hebben. Dan moest Okkie eerst wel goed eten.

Op zondagochtend heb ik hem weer valium gegeven. Toen merkbaar werd dat valium begon te werken heb ik hem een hele tijd geknuffeld en geaaid. Elke keer ook met een brokje naast zijn mond. Ik hield mijn adem in toen hij met zijn mond naar het bakje brokjes ging. Hij heeft er een paar in zijn bek genomen en door gebeten. Of hij inderdaad wat doorgeslikt had weet ik niet zeker. Ik denk van wel. Ook ging hij verschillende keren water drinken.

Okkie bleef erg alert. Echt rustig slapen deed hij niet. Als hij een vlieg zag of een vogeltje hoorde wilde hij er gelijk naar toe. Ook spelen was hij niet vies van, een wasknijper vond hij erg leuk. Wat bezielt zo'n dier toch. Hoe lang zou hij het volhouden? Dat kon toch niet blijven duren. Eerlijk gezegd zag ik het niet meer zo zitten, dus ik besloot hem nog een keer aan onze dierenarts te laten zien. Hij snapte het ook niet zo goed. Okkie werd goed nagekeken, bek, longen, hartje, temperatuur, alles perfect. Hij was weer wel vier ons afgevallen. Ik had het idee dat het probleem in zijn neus zat. Immers, zodra hij iets rook, begon hij te niesen en draaide zijn koppie weg. Het fijne van onze dierenarts is dat hij naar je luistert. Dus Okkie kreeg neusdruppels en een paar injecties, ook weer valium. Hij kreeg ook rulide suspensie mee, dat had ik nooit eerder gezien. Dit was op maandagavond, 12 december. De dierenarts zei dat hij uiterlijk 's woensdags aan het eten moest zijn. Als dat niet zo was moesten we op donderdag met hem terug komen om bloed af te nemen. Het zou dan ook nog kunnen zijn dat Okkie een ander probleem had wat hem het eten belette. Dan was er niets meer aan te doen en zou Okkie zijn laatste slaapspuitje krijgen.

De volgende ochtend was het net of wij een heel andere kat in huis hadden. Toen ik opstond begon Okkie gelijk te jengelen, liep naar zijn etensbak en at prompt zijn brokjes op. En hij wilde meer. Dus om het uur kreeg hij een paar brokjes. Dat was volgens hem niet genoeg en hij bleef zeuren. Omdat ik heel erg bang was dat hij misselijk zou worden hield ik me doof voor zijn smekende geluidjes, hij kreeg niet meer dan een paar brokjes per uur. De mevrouw die Okkie misschien wilde hebben belde toevallig hoe het met hem was. Het was leuk om te kunnen zeggen dat hij net was begonnen met eten. Maar, we waren er nog niet. Wel heeft hij de hele dag lopen schooien, het hield niet op. 's Avonds kwam het gezin kijken of Okkie ze aansprak en om te zeggen of ze hem wel of niet zouden nemen. Heel leuk was dat toen zij binnenkwamen onze vijf katten gelijk verdwenen en Okkie gezellig kwam kijken. Met de twee zoons van het gezin klikte het ook wel. De vraag bleef natuurlijk of het wel zou klikken met de andere kater. We spraken af dat zij Okkie, mits hij natuurlijk weer redelijk gezond zou zijn, de week voor Kerstmis op zouden halen. Ook de dagen daarna bleef Okkie schooien en eten. Hij kreeg maar niet genoeg. Blikvoer ging er ook in, hij at wel heel traag, stukjes tufte hij uit. Wel kreeg hij een hekel aan de medicijnen en aan zijn neusdruppels. Het was niet makkelijk hem daarvoor te pakken te krijgen. Had je hem beet, dan liet hij verder alles over zich heen komen. Natuurlijk had hij wel dunne ontlasting, alles moest immers goed op gang komen. Echte diarree was het nog niet en het was snel weer over.

Wel was iedereen heel nieuwsgierig wat voor oppepper Okkie gekregen had. Dus naar de dierenarts gebeld en geïnformeerd. Hij had een injectie dexadresson gehad met een snuf valium. Okkie zakte wel een beetje terug toen de prik uitgewerkt was. Hij at maar met vier of vijf brokjes gelijk. Die beet hij dan door en soms dacht ik dat hij niks binnenkreeg. Blik likte hij alleen aan. Hij scheen geen stukjes meer te lusten. Okkie kreeg een steeds grotere hekel aan zijn drankje. Hij liet het gewoon uit zijn bek lopen. Met de neusdruppels ging het nogal. Na weer en paar dagen sukkelen heb ik hem weer een kwartje valium gegeven. Een uur later zat hij weer blik te likken, een theelepeltje, maar het was toch iets. Nutrical kreeg hij nog steeds. Inmiddels was hij precies drie weken bij ons en was hij 7 weken geleden gestopt met eten.

Gelukkig bleef hij nu vooruitgaan. Op een gegeven moment had hij zelfs 20 brokjes op en op woensdag 21 december at hij een heel bakje met blikvoer leeg. Er zat maar een eetlepeltje in, maar toch, helemaal zelf opgegeten. Ik moest er wel bij blijven zitten. Als je hem alleen opsloot met de deur dicht stopte hij acuut. Ook begon hij te spelen. Hij liep met een propje papier in zijn bek of sloeg af en toe tegen een kerstbal. Ook spelen met een veter vond hij leuk. Inmiddels was met zijn nieuwe baasjes afgesproken dat hij pas na de Kerstdagen naar hen zou gaan. Ik vond het heel fijn dat hij nog even bij ons zou blijven. Brokjes vond hij niet lekker meer. Blik wel, hele kleine beetjes. Op een gegeven moment at hij vijf keer per dag 20 gram. Natuurlijk nog veel te weinig, maar het was toch geen hongerstaking meer. Ik merkte heel goed dat er eigenlijk bij ons teveel katten waren om het Okkie naar de zin te maken. Hij had veel meer aandacht nodig, volgens mij zou het goed voor hem zijn naar een ander gezin te gaan met wat minder katten in huis.

Het ging allemaal wel erg snel ineens. Hij werd 's avonds op 27 december opgehaald en het was gelijk erg stil in huis. Hij was dan ook altijd heel nadrukkelijk aanwezig geweest. Op bed slapen en zo. Onze andere poezen vonden het best dat hij weg was, alleen Bobje zocht hem af en toe.

Op 29 december had Okkie bij zijn nieuwe baasjes nog steeds niks gegeten. Dat was wel een beetje een afknapper. Ergens was het misschien te verwachten geweest, maar van de andere kant kreeg hij daar toch meer aandacht. 's Middags ben ik even naar Okkie geweest om te proberen hem door middel van een valium­tabletje weer aan het eten te krijgen. Mijn jaarwisseling kon niet meer stuk toen er gebeld werd dat Okkie weer aan het eten was en goed ook.

Op 4 januari heb ik nog eens gebeld. Okkie ging nog steeds vooruit. Ik was er nu wel van overtuigd dat het ergste achter de rug was. Vervelen hoefde ik me niet meer, want op 3 januari stond er een ander verzorgkatje voor de deur, een rood/wit poesje van een maand of drie met een heel zielig oogje.

Helaas, Okkie kreeg een terugval. Op dinsdag 10 januari wilde hij weer niet eten. Dus op donderdag was z'n nieuwe baasje met hem naar hun dierenarts gegaan. Deze vertelde een eng verhaal, Okkies nieren waren verschrompeld en de lever zaten bobbels op, dat was volgens haar door besmette haartjes (of zouden het haardjes geweest zijn). Ook was er weer iets van niesziekte teruggekomen. Jammer genoeg hebben zij een andere dierenarts. Deze begon weer met antibiotica, septotril, en een injectie depomedrol. Ze hadden er beter wat valium door kunnen doen. Voor Okkies nieuwe baasjes was het natuurlijk een teleurstelling en eerlijk gezegd voelde ik me er ook niet zo lekker onder. Zou hij het toch op gaan geven? Toen ik op vrijdagmiddag nog eens belde was hij wel aan het spelen. Zou je zo'n beest toch af en toe niet. Waarom zou hij dat doen? Met een kwartje valium ging hij toch weer aan het eten. Maar omdat het ons allemaal niet lekker zat besloten we om Okkie nog een keer aan de dierenarts te laten zien die hem in eerste instantie behandeld had. Een afspraak gemaakt voor donderdagmiddag 19 januari om halfdrie.

Op donderdagmiddag had Okkiestokkie inmiddels al weer twee dagen niets gegeten. De eerste indruk van onze dierenarts was niet negatief. Het enige wat afweek was dat het mondslijmvlies vrij bleek was. Van Okkie werd een buisje bloed getapt en hij kreeg nog een injectie met valium. Vrijdags laat in de middag zouden de uitslagen binnen zijn en mochten we bellen. Het bloed zou nagekeken worden op nier- en leverfuncties.

Het rinkelen van de telefoon maakte me wakker. Het zal kort na acht uur in de morgen geweest zijn. Toen het de dierenarts was begreep ik dat het tegen alle verwachtingen in foute boel was. En inderdaad. De nieren waren goed, daar stond tegenover dat Okkie bloedarmoede had plus dat de uitslagen betreffende de lever ronduit slecht waren. Het advies was eigenlijk 'inslapen'. Okkie zou ook leukose kunnen hebben. De collega's van mijn dierenarts schatten Okkies kansen miniem. Er was echter een heel klein kansje aanwezig. Er werd wel gelijk gezegd dat het een dagtaak zou worden en dat de kans klein was dat Okkie het zou redden, alle trucs en tips zouden uit de kast gehaald worden geduren­de twee weken. Afgesproken dat ik met Okkies nieuwe baasjes zou over­leg­gen en dat we samen de beslissing zouden nemen. Ik heb een paar uur lopen piekeren wat te doen, mijn wederhelft gebeld om advies en voor mezelf de beslissing genomen dat ik het wilde proberen als de nieuwe baasjes het ook wilden.

Het telefoontje naar Okkies baasje in Breda was moeilijk. Zoals ik al had verwacht moest Okkie toch alle kansen krijgen, zodat we later niet hoefden te zeggen van 'hadden we maar'. Toen ik aan Okkie dacht, zijn heldere, lieve ogen en aan het gemak waarmee hij zich altijd had laten verzorgen, hoopte ik dat we de goede beslissing genomen hadden. Mijn mening kon nog veran­de­ren als de dierenarts zou zeggen dat Okkie eronder zou lijden. Was dat niet het geval, dan zouden we het proberen voor voorlopig twee weken. Natuurlijk had ik al een paar mensen om advies gevraagd. Mijn collega die bij een dierenarts werkt en haar baas vonden het ook het proberen waard. Wel knapte ik een beetje af op de opmerking van een asielcollega, zo van 'dat dacht ik wel'. Gek he, dit soort uitlatingen werken op mij als een rode lap op een stier en maken me alleen eigenwijzer. Dat ik twee weken vakantie zou moeten hebben kwam op het asiel een beetje slecht uit, laten we het er maar op houden dat ik in principe al jaren geen 'vakantie' genomen had. Die vrijdagmiddag zat ik de uren af te tellen tot ik de dierenarts kon bellen en we verder konden af­spre­ken wat er gedaan moest worden. Om vier en om zes uur gebeld. Eindelijk belde hij 's avonds om halftien terug, wat een vak, voor veel vrije tijd hoef je ook geen dierenarts te worden. Eerst de vraag of Okkie eronder zou lijden en of hij helemaal beter zou kunnen worden. Okkie zou alleen misselijk zijn, dat moest hij er volgens ons maar voor over hebben, hij zou volledig kunnen herstellen. Dan ook nog de vraag of hij het geen gekkenwerk vond. Daarop was het antwoord dat hij het dan niet voorgesteld zou hebben. Mijn weder­helft zou op zaterdagmiddag naar de kliniek gaan om de nodige spullen op te halen.

Zaterdags moest ik nog werken en Okkie zou tegen avond gebracht worden en mee naar ons gaan. Toen ik hem zag dacht ik in eerste instantie: 'waar ben ik in vredesnaam aan begonnen'. Hij lag zo zielig in een hoekje van het mandje. Hij leek een beetje uitgedroogd, was het niet echt, dat merkte ik toen hij zijn eerste oppepspuitje kreeg. Dat moest hij vijf dagen aan een stuk hebben. Met elke dag een dubbele dosis astronautenvoer en een paar keer per dag dwang­voeding om het eten niet te verleren. Dit moesten we vijf dagen volhouden. Op maandag moest ik even bellen. Zo kwam Okkie terug bij ons, waarschijnlijk om z'n laatste dagen door te brengen.

Hij liet zich natuurlijk keurig behandelen. Een andere kat zou je open­halen, Okkie verdroeg alles lijdzaam en werd ook niet kwaad. Om hem niet teveel alleen te laten besloot ik bij hem te slapen, zodat hij van mij ook iets gezelligs kreeg. Immers als ik bij hem kwam moest hij weer iets. Astronautenvoer had hij een grote hekel aan. Het verdunde dieetvoer wat ook door een spuitje ging iets minder. Op zondagochtend pakte hij uit zichzelf een brokje en een hapje blik,  maandagochtend alleen nog een hapje Whiskas en op dinsdag helemaal niks meer.

Op maandag belde ik de dierenarts nog even. We spraken af dat we op donderdag nog even contact zouden hebben en op maandag 30 januari definitief beslissen of we met Okkie verder doorgingen of niet. Dinsdagmiddag gaf ik hem een beetje valium en woensdag­ochtend heel vroeg was Okkie melk aan het drinken, even later op brokjes aan het knagen. Dit zette zich de hele ochtend door. Dit gaf een beetje moed aan Okkies nieuwe baasjes toen ze hem 's middags op kwamen zoeken. Natuurlijk was dit te optimistisch,  een dag later kreeg ik er niks meer in. Het ging er slecht uitzien voor Okkie. Als hij op maandag niet de helft zelf at van wat een kat normaal moest eten moesten we stoppen.

Okkie had nog maar vier dagen te leven. Zijdelings werd er nog gespro­ken over een maagsonde. Dat vond ik zelf in Okkies geval geen goede oplossing. Een maag­sonde moest vastgehecht worden op het koppie van de poes. Dan was Okkie echt een trieste poes dacht ik. En, zoals onze dierenarts laconiek opmerkte "het is prins Bernhard niet". Wel liep ik erover te piekeren wat een maagsonde kon wat wij niet konden. Okkie liet zich immers makkelijk dwangvoeren. Dus weer maar de dierenarts gebeld, ik voelde me een lastpak aan die telefoon. Wat was dat elke keer zenuwen tot hij terugbelde. Hij legde me uit dat een sonde geen geneeswijze maar een kwestie van gemak was. De poes kreeg dan gedurende een dag of vier, vijf door de sonde drie keer daags sondevoeding binnen, dan hoefde je hem geen dwang­­­voeding te geven en hij kreeg toch alle voedingsstoffen binnen. Dan zou je hem daarna toch weer zelf aan het eten moeten krijgen. Ik bleef daarover nadenken en besloot gewoon de sonde­voeding na te gaan bootsen. Dat hield dus in dat Okkie een blik a/d voeding per dag naar binnen moest krijgen. Okkies nieuwe baasje zat ook al tegen die maandag aan te hikken en we besloten onszelf wat meer tijd te geven, Okkie uitstel van executie, en het op deze manier te proberen. Daarbij dacht ik er wel aan dat de dierenarts in eerste instantie over twee weken gesproken had, en die waren pas op zondag 5 februari om.

Dus ik gelijk op zaterdag begonnen. Okkie kreeg de eerste en de tweede dag vijf keer per dag 50 gram a/d (3 spuiten) te slikken. Met al het andere was ik gestopt. Nutrical had hij altijd een grote hekel aan gehad. En of valium bij Okkie werkte was niet helemaal zeker. Okkies baasje wilde ook graag advies vragen aan een homeopaat, zijzelf had goede ervaringen met homeopathische middelen.

Okkie werd op die twee dagen heel anders in zijn gedrag. Hij kroop niet meer weg, kwam zelf naar me toe en speelde steeds meer. Dwangvoeren vond hij niet zo prettig, dan was hij altijd even heel zielig. Als ik hem dan terug op bed zette wist hij dat het weer gebeurd was en ging dan lekker spelen. Het viel heel erg op dat Okkie weer normaal ging slapen. Niet zo statig recht liggend een beetje wegzakken, nee, echt lekker in elkaar gerold op zijn zij, liefst nog met zijn kop op zijn speelmuis en echt slapen.

Zondagmiddag belde Okkies baasje nog om te informeren. Zij wilde ook graag dat ik een homeopathisch werkend dierenarts zou bellen om advies. Ze vond dat ik dat beter kon doen omdat ik alles beter uit kon leggen en de uitslagen van het bloedonderzoek had. Okkie oogde zo gezond dat ik steeds meer vrede kreeg met de beslissing om het nog even aan te kijken. Oh ja, ik woog Okkie, hij bleek maar goed drie kilo meer te halen.

Maandag 30 januari was eigenlijk de dag dat Okkie ingeslapen zou moeten worden. Al heel vroeg die dag heb ik hem uitgelegd dat hij wel een hapje moest eten, anders zou het niet makkelijk zijn 100% achter hem te blijven staan. Eén hapje maar. Laat dat beest nou op een bakje Sheba vissmaak aflopen en op zijn gemak een paar hapjes eten. Tot 10.00 uur kreeg Okkie de kans om zelf te eten. Om tien uur kreeg hij de eerste dosis dwangvoeding te slikken. Hij kwam er ook deze keer niet onderuit. Het grappige was dat hij na zijn dwang­voeding een slokje kattenmelk ging drinken. Echt eigen initiatief. Inmiddels had ik contact gezocht met de homeopathisch dierenarts. Het bleek een erg aardige mevrouw te zijn. Zij vroeg alle gegevens over Okkie, geslacht, leeftijd, gedrag en waarom Okkie niet meer at. Nadat ik alles had uitgelegd zei ze dat ze helaas niet meer kon zeggen dan onze dierenarts. Zij vond wel dat we het inderdaad nog niet op moesten geven. Vooral om zijn veranderde gedrag. Okkie kreeg later op de dag bezoek van zijn baasje en verraste haar door nogmaals een hapje te nemen. Dat was dan 20 gram Sheba en 5 gram melk, wel helemaal zelf.

En op dinsdagochtend diende een nieuw probleem zich aan. Okkie nieste, hij ging wel eten, elke keer een hapje. Hij heeft zich daar twee uur mee bezig gehouden. Toch weer de dierenarts gebeld. Uitgelegd waarom we toch nog even verder probeerden. Leuk dat hij zei dat we eindelijk een klein beetje winst hadden. Advies gevraagd over het niezen van Okkie. Ik moest hem temperaturen, dat lukte natuurlijk niet alleen, dus mijn wederhelft moest in zijn lunchpauze assisteren. Okkie vond het absoluut niet leuk, de temp. was 37.2°C. Vond ik aan de lage kant. Dus weer naar de praktijk gebeld waar gezegd werd dat het niet echt verontrus­tend was. Voor alle zekerheid kon ik het tegen avond nog eens herhalen. Ik moest niet vergeten een andere thermo­me­ter aan te schaffen, speciaal voor dieren. Okkie ging steeds meer spelen. Ik lag in een deuk toen hij met zijn lievelingsspeeltje, de bontmuis, ging apporteren. Dwang­voe­ren werd hij echt beu, je kon zien dat de a/d zijn neus uitkwam. In mijn ogen werd Okkie steeds ondeugender naarmate hij zich wat beter voelde. 's Middags om een uur of twee begon hij aan zijn middagslaapje, heel diep, heel rustig, lekker in elkaar gerold. 's Avonds had hij een vrijwel normale lichaamstemperatuur namelijk 37.9°C. Hij at die dag zoveel dat ik zelfs weer één dwangvoeding weg kon laten. Zou nou eindelijk het echte herstel inzetten, of was het een laatste opleving?

Woensdag was bezoekdag voor Okkie, hij begon die goed. Hij was 's ochtens om vier uur al aan het pendelen tussen een bakje Sheba en een bakje brokjes. Drie uur later waren beide bakjes helemaal leeg. Om negen uur opnieuw gevuld en hij begon met smaak aan zijn bakje Whiskas. Toen zijn baasje op bezoek was at hij nogmaals een bakje leeg. Als hij dit vol zou houden zou dwangvoeding die dag niet nodig zijn. Toen we eens alles goed nagingen bleek hij eigenlijk nooit een normale portie te hebben gegeten in al die tijd dat hij uit het asiel was. Okkie beet dikwijls brokjes door en likte aan blikvoer, het leek dat hij at, achteraf is dat niet het geval geweest. Daar kreeg hij de kans niet meer voor. Alles wat hem voorgezet werd was op de gram afgewogen. 's Middags hebben we samen heerlijk een middag­dutje gedaan en Okkie ging daarna weer een hapje eten. Dat ging weer zo verschrikkelijk traag. Wel had hij die dag een in mijn ogen normale hoeveelheid gegeten. Voor alle zekerheid kreeg hij als extra nog één dwangvoeding a/d. Wat ook zo vervelend was, Okkie at alleen als je erbij ging zitten. Om Okkie er wat fleuriger uit te laten zien, deed ik hem een zakdoek om zijn nek, zelfs dat vond hij best.

Gelukkig kwam een collegaatje van mij donderdags op de koffie, ze kon zo mooi helpen om nog een keertje Okkies temperatuur op te nemen (38.1°C). Ze vond ook dat Okkie beslist niet slechter was. We hadden die avond een afspraak bij de dierenarts voor een andere poes, dus we vroegen gelijk hoe we verder moesten met Okkie. Zo doorgaan en 16 februari bloedprikken.

Okkie en ik hadden weer een nieuw spelletje bedacht. Aan het touwtje waar hij graag mee speelde had ik brokjes geregen, die beet hij er dan af, komisch zicht was dat. Wel leek het wel of hij weer iets minder gretig at. Tot 's avonds een uur of acht gaf ik hem de kans zelf te eten. Dwangvoeding was niet nodig die dag, hij at 215 gram blik op en een paar brokjes.

Het eten zette zich de volgende dagen voort. Hij at evenveel als onze eigen katten. Die zaterdag ging ik een middag werken. Enkele mensen waren verbaasd dat Okkie nog leefde. De asieldierenarts had gezegd dat Okkie het niet zou halen. En ja, we waren er nog niet. Okkie woog weer vier kilo, een beetje aan­gekomen dus. In dat weekend ging hij flink snotteren, zijn temperatuur was nog steeds normaal. Het was wel te merken dat hij in het weekend meer alleen gelaten was. Hij at iets minder en omdat ik doods­benauwd was voor een terugval gaf ik hem zondagavond wat dwangvoeding extra. Het was wel een grappig zicht, al niesende eten. Een normale kat eet dan net niet. Elke keer, behalve in de middag, begon hij te kwekken om eten zodra je z'n kamer binnenkwam. Hij at heel verschillend. De ochtend begon hij met brokjes, dan, als ik wakker was, vroeg hij om blikvoer. Whiskas zeevis was favoriet.

Okkie had een korstje op zijn neus. Dat kwam omdat hij zijn neus in een doorn van een sinaasappelplantje gestoken had. Bij het niesen had hij jeuk aan zijn neus. Hij begon dan zo te poetsen dat hij het korstje eraf poetste. Op een gegeven moment vielen de bloed­drup­pels in zijn eten. Okkie at gewoon door. Elke dag zo'n 200 gram blik en circa 15 à 20 gram brokjes. Hij snotterde nog steeds. Dagelijks  werd zijn temperatuur opgenomen. Die bleef keurig iets boven de 38°C. Hij ging steeds beter eten. Eén dag zelfs veel meer dan een dagrant­soen. Het ging allemaal goed tot vrijdag 10 februari. Okkie kreeg een terug­val. Hij ging steeds minder eten. Was het omdat hij het alsmaar eten beu was, of zou hij echt nooit meer beter worden. Ik wilde toch iets doen en na hem op zondag een half valiumtabletje gegeven te hebben ging hij toch weer aan de praat, maar, voor hoe lang. Zelf raakte ik ook een beetje in een dip en ik begon steeds meer te denken dat het niet zou lukken. Spelen deed hij wel, steeds meer, langer en feller. Hij werd zelfs af en toe kwaad als hij teveel geplaagd werd.

Maandagavond kreeg hij pas echt zin in eten. Dinsdag at hij zelfs zoveel dat ik af en toe zijn eten weghaalde omdat ik bang was dat hij er misselijk van zou worden. Hij at een complete daghoeveelheid brokjes op en daarnaast nog een half blik Whiskas, een dubbele hoeveelheid dus. Gekke kat, zou je hem af en toe niet. De volgende ochtend had Okkie weer iets nieuws. Op zijn neus en rond zijn ogen werd hij kaal, waar zou dat nou weer van zijn. De volgende dag stond er een afspraak bij de dierenarts, dus een dagje afwachten.

Donderdagmiddag 16 februari werd er van Okkie opnieuw bloed getapt. Zijn baasje en ik gingen samen. Gelukkig vond de dierenarts ook dat Okkie er wat beter uitzag. Iets voller en zijn slijm­vliezen waren niet zo bleek meer. De kale plekken was een huidontsteking, dermatitis met een mooi woord. Daar kreeg Okkie een prikje voor. Vrijdag mochten we bellen voor de uitslag. We vroegen of het al vroeg mocht, Okkies gezin ging twee dagjes weg en het zou fijn zijn als we van tevoren iets wisten. Als alles goed was mocht Okkie naar huis. Was het niet goed, dan zou er alsnog een leukosetest gedaan worden, moesten we weer een aantal dagen in spanning zitten.

Al heel vroeg werd ik wakker en ik telde de uren af tot ik mocht bellen. Eindelijk half negen. Dat was een heel ongelukkig tijdstip om te bellen kreeg ik te horen. Ik snapte het wel, dus nog een half uurtje geduld. Ondertussen belde Okkies baasje ook al, zij kreeg ook te horen dat ze nog even geduld moest hebben. Ik moest bij de kliniek vragen naar dierenarts Ellen omdat onze vaste dokter er niet was. Eerlijk is eerlijk, ik stond te janken toen ik hoorde dat zijn lever praktisch beter was. Alleen de bloedarmoede was er nog steeds. Na drie à vier weken moest het bloed daar nog eens op nagekeken worden. Voor alle zekerheid zou er toch bloed opgestuurd worden om op leukose te testen. En Okkie moest voor de anemie pillen gaan slikken, ijzertabletten en vitamine B complex. Die smaakten wel heel erg vies zei de dierenarts, dus het zou niet makkelijk zijn de pillen erin te krijgen. Zij vond het beter dat Okkie nog bij mij zou blijven, ik had het dan zelf in de hand. Van de ene kant moest ik haar gelijk geven, van de andere kant bekeken had Okkie al vier weken op een kamertje opgesloten gezeten. Okkies nieuwe baasjes wilden hem ook graag bij zich hebben en dat pillen geven moest toch lukken. Die  avond haalde ik de pillen op en een kopie van de uitslagen van het bloedonderzoek. De uitsla­gen betreffende de lever waren perfect. De bloedarmoede was erger.

Okkie was exact vier weken van huis weggeweest, 20 januari t/m 18 februari. Hij was niet onzeker toen we hem loslieten. Op het eerste zicht voelde hij zich weer gelijk thuis. Vreemd, hij was de vorige keer immers maar drie weken bij hen geweest. Een klein beetje bang voor een terugslag was ik wel. Gelukkig hoorde ik de volgende dag aan de telefoon dat hij de eerste dag al goed gegeten had. Okkies piepkleine kansje was inmiddels al heel wat groter geworden. Ik miste hem heel erg de eerste dagen, ik viel echt in een gat. Rustig TV kijken, ik vond er niets aan.

Op dinsdag kon ik het niet meer laten om te bellen hoe hij het deed. Buiten verwachting. Hij apporteerde een speelgoedmuis, wel dertig, veertig keer achter elkaar. De muis moest overal mee naar toe, tot in de etensbak. Hij liet zich ook door zijn poezenhuisgenoot Sammie niet meer op zijn kop zitten en, wat voor mij toch heel belangrijk was, hij at nog steeds goed. Wat zou de leukosetest voor uitslag geven? Nog even geduld.

De maandag daarop  belde zijn nieuwe baasje op om te zeggen dat het steeds beter ging. Hij slikte zijn pillen netjes in, was fit en speels en at goed. We spraken af dat ik hem op donderdag even op zou komen zoeken.

Woensdag moesten we toch op de dierenkliniek zijn, dus gelijk gevraagd of de uitslag al binnen was. Alles met Okkie was goed. Géén leukose. Heerlijk toch. Het was best een geruststelling omdat Okkie immers onze katten of zijn nieuwe huisgenoot besmet kon hebben. Toen ik Okkie op donderdag ging opzoeken, had ik dus gelijk goed nieuws voor zijn baasjes. Het was niet zo leuk dat Okkie van mij erg bang was. Ik kon het wel begrijpen, maar toch. Hij was echt aangekomen. Zijn ruggengraat was lang zo benig niet meer. Eten dat hij deed, in mijn ogen veel te veel. Het was een echte schooier en hij hoefde maar een kik te geven en hij kreeg weer blik in zijn bakje. Echt kieskeurig was hij ook beslist niet meer. Hij likte niet meer aan zijn eten, hij hapte er echt gretig in. Verwend beest, je zou niet zeggen dat hij vier weken daarvoor nog zo ziek was.

Op 7 maart belde z'n nieuwe vrouwtje dat de machtsstrijd tussen Sammie en Okkie aan de gang was. Okkie wilde de baas spelen en maakte dat duidelijk door te sproeien. Dat was best schrikken. Hadden we hem erdoor, zou je zien dat hij niet kon blijven omdat hij Sammie niet accepteerde. Jammer hoor. Beetje advies gegeven en er zou voor Okkie naar een homeopathisch middel gezocht worden. De dag daarop informeerde ik nog eens. Hij was verder nog niet stout geweest en het homeopathisch middeltje Homeo Matou was in bestelling, afwachten.

Na een tijdje was alles oké. Hij sproeide niet meer. Dikke vriendjes met Sammie was hij nog steeds niet, dat zat er ook niet echt in. Wel hielden de twee katers elkaar gezelschap.

Op 14 Juni 1995 mocht Okkie zijn achtste verjaardag vieren, buiten verwachting. Hij mag heel erg blij zijn dat zijn nieuwe baasjes alles, maar dan ook alles voor hem over hadden. Een geluksvogel. Als ik op die weken terug kijk voel ik het nog steeds kriebelen in mijn maag. Het is een heel goede manier om een paar kilo af te vallen. Dit soort spanning kan je letterlijk opvreten. Misschien was het gekkenwerk, maar als ik er nog eens voor zou komen te staan zou ik het beslist weer doen.

Het is inmiddels december 1999. Okkie maakt het prima. Er is niets afwijkends aan hem te merken. Hij is prachtig, ontzettend speels, een lummel van een kat. Heerlijk hè. Dat hij nog met veel plezier op deze aardbodem rondloopt is te danken aan een fantastisch dierenarts en een dito gezin, die een kat bij hen in huis op wilden nemen die door een ander om een of andere onzinnige reden naar het asiel was gebracht. Zij hebben zelfs alle kosten willen dragen om een beest wat ze eigenlijk niet kenden alle kansen te geven die er ook maar waren. Chapeau lieve mensen.